De fijnspar of "gewone spar" is een boom uit de dennenfamilie. Het is een conifeer uit Noord- en Centraal-Europa. Hij wordt veel aangeplant in tuinen en parken. Tevens is de fijnspar bekend als kerstboom. De hoogte van een volwassen fijnspar is circa 40 meter. Het hout dat gewonnen wordt uit de fijnspar is vuren.
Er staat een mooie spar achter de zandbak.
De kroon is smal en kegelvormig. De takken zijn grotendeels horizontaal, maar in het bovenste deel omhoog gericht. Bij oudere bomen gaan de takken een beetje hangen. De boomschors is glad en roodachtig bruin van kleur. Met het ouder worden wordt de schors donker paarsachtig. De barsten vormen ronde, kleine, gladde platen.
De twijgen zijn roodachtig of oranjebruin. De knoppen zijn glad, bruin en gepunt. De naalden zijn donkergroen en staan rondom de twijg. Ze zijn scherp gepunt, vierkantig en 1 tot 2 cm lang.
De mannelijke kegels zijn bolvormig. De kleur verandert van rood in het begin tot geel later. Ze zijn circa 1 cm lang en zitten aan het eind van hangende twijgen.
De vrouwelijke kegels zijn rechtopstaand en eivormig. De kleur varieert van groen tot donkerrood. Na bestuiving en bevruchting ontstaan er 12 tot 18 cm lange, donkerbruine, cilindervormige kegels die omlaag hangen.
De fijnspar levert licht en elastisch hout met een bleekgele kleur, dat onder de naam vuren het meest gebruikte bouwhout in Nederland is. Verder wordt het gebruikt voor kisten, interieur van woningen, papier, violen, schepen,...
Uit de harsblaren op stam en takken wordt terpentijn gewonnen.